Artikel 14 Beperking onderscheid naar leeftijd bij verwerving en aanbod

1 Het verwerven van ouderdomspensioenaanspraken op basis van een pensioenovereenkomst begint uiterlijk op de 21-jarige 18-jarige leeftijd van de werknemer of op de latere datum van indiensttreding, tenzij het een ouderdomspensioen betreft dat uitsluitend voorziet in een uitkering tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, of tot het bereiken van de pensioenleeftijd voor het levenslange ouderdomspensioen.

2 Het in het eerste lid genoemde tijdstip waarop de verwerving begint kan, indien in de pensioenovereenkomst is voorzien in een wachttijd of drempelperiode, met betrekking tot ouderdompensioen worden uitgesteld met ten hoogste twee maanden of, indien sprake is van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, tot de werknemer in meer dan acht 26 weken arbeid heeft verricht. Voor de berekening van de termijn van acht 26  weken is artikel 691, vierde en vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing. Wachttijden zijn niet toegestaan voor het ouderdomspensioen. Wachttijden of drempelperioden zijn niet toegestaan voor het nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Indien een werknemer bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht of publiekrechtelijke aanstelling nog niet in de pensioenregeling is opgenomen, maar er door of namens hem een bijdrage is betaald, dan wordt de som van de bijdragen aan hem terugbetaald of wordt, in geval de werknemer het beleggingsrisico draagt, de som van de gestorte bijdragen of de met deze bijdragen gerealiseerde beleggingswaarde aan hem terugbetaald.

3 In geval een werkgever die nog geen enkele pensioenovereenkomst heeft gesloten of die alleen een pensioenovereenkomst heeft gesloten met werknemers die tot een bepaalde groep behoren, over gaat tot het sluiten van een of meer pensioenovereenkomsten, geldt ten aanzien van zijn werknemers die bij het sluiten van de pensioenovereenkomst ouder zijn dan 21 18 jaar, niet de eis dat de verwerving van pensioen op 21-jarige 18-jarige leeftijd moet zijn begonnen.

4 Elk beding in strijd met het eerste lid en tweede lid is nietig.

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

[/vc_column][/vc_row]

Start typing and press Enter to search