Artikel 115a. Taken verantwoordingsorgaan
1 Het bestuur van het pensioenfonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd.
2 Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur aan de hand van het bestuursverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het bestuursverslag opgenomen.
3 Het pensioenfonds stelt het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over:
a het beleid inzake beloningen;
b de vorm en inrichting van het intern toezicht;
c de profielschets voor leden van de raad van toezicht;
d het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
e het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
f gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van het pensioenfonds of de overname van verplichtingen door het pensioenfonds;
g liquidatie, fusie of splitsing van het pensioenfonds;
h het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst of het vaststellen, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsreglement; en
i het omzetten van het pensioenfonds in een andere rechtsvorm, bedoeld in artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.;
j de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van de premiecomponenten; en
k het wijzigen van een uitvoeringsreglement door een algemeen pensioenfonds.
4 Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur naar aanleiding van de melding van disfunctioneren van het bestuur, bedoeld in artikel 104, vijfde lid.
5 Het advies van het verantwoordingsorgaan wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de in het derde lid bedoelde besluiten.
6 Bij het vragen van advies wordt aan het verantwoordingsorgaan een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben.
Consultatiedocument, p. 34:
Het pensioenfondsbestuur legt over de gekozen inrichting van de solidariteitsreserve verantwoording af aan de fondsorganen. Het belanghebbendenorgaan krijgt tevens een goedkeuringsrecht, omdat bij pensioenfondsen met een belanghebbendenorgaan belanghebbenden niet in het bestuur zelf zijn vertegenwoordigd. Deze inspraak borgt de evenwichtigheid en transparantie van de voorgestelde inrichting. De toezichthouder kan eisen stellen aan de documentatie die pensioenfondsen moeten gebruiken, om de evenwichtigheid van de solidariteitsreserve te onderbouwen. De deelnemer wordt naast de informatie die in het pensioenreglement wordt opgenomen, tevens via het Pensioenoverzicht geïnformeerd over de solidariteitsreserve (zie ook hoofdstuk 8 Informatievoorschriften in het nieuwe stelsel).
[…]
Consultatiedocument, p. 99-100:
Rol van het verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan bij pensioenfondsen
Het verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan heeft op grond van de huidige wet een adviesrecht op een voornemen tot vaststellen, wijzigen of intrekken van de uitvoeringsovereenkomst. Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld dat dit tevens geldt in geval van een uitvoeringsreglement (zie hoofdstuk 7 Governance in het nieuwe pensioenstelsel). Een belanghebbendenorgaan heeft tevens adviesrecht op voorgenomen wijzigingen van het pensioenreglement.
Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de fondsorganen in het kader van de transitie naar een nieuw pensioenstelsel tevens inspraak krijgen op een voorgenomen besluit tot invaren en de inzet van het bestaande vermogen in het kader van de transitie. Dit wordt hieronder nader uitgewerkt.
Het is van belang dat de voornoemde bestuursbesluiten inzake de uitvoeringsovereenkomst, invaren en de inzet van vermogen voor het compensatiedepot en/of de initiële vulling van de solidariteitsreserve gelijktijdig aan de fondsorganen worden voorgelegd, zodat deze over het geheel hun advies dan wel instemming kunnen geven. Ook is het van belang dat deze verzoeken tijdig worden gedaan, zodat zij nog relevant zijn in het kader van de opdrachtaanvaarding. Zij krijgen bij een verzoek om advies op grond van de bestaande wetgeving inzicht in de beweegredenen voor het besluit en de gevolgen van het besluit voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden (artikel 115a, zesde lid en artikel 115c, vijfde lid 5 PW). Het transitieplan dat in de arbeidsvoorwaardelijke fase is opgesteld, kan hier inzicht in geven, evenals het implementatieplan dat pensioenuitvoerders voor de transitie moeten opstellen (zie paragraaf 6.3.3). Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat dit informatierecht ook geldt ten aanzien van het goedkeuringsrecht van het belanghebbendenorgaan (zie hoofdstuk 7 Governance in het nieuwe pensioenstelsel).
Inspraak op het besluit van het bestuur over invaren en inzet van vermogen
Het verantwoordingsorgaan en het belanghebbendenorgaan krijgen inspraak op het besluit van het pensioenfondsbestuur over invaren en de inzet van vermogen. Bij een verantwoordingsorgaan gaat het om een adviesrecht, bij een belanghebbendenorgaan om een goedkeuringsrecht. Hiermee wordt aangesloten bij de rol die deze organen kennen bij bijvoorbeeld externe collectieve waardeoverdrachten. Het adviesrecht respectievelijk het goedkeuringsrecht is van toepassing op het besluit om in te varen en op de beleidsmatige keuzes in dat kader.
Voorafgaande aan de opdrachtaanvaarding legt het bestuur het voorgenomen besluit tot invaren voor aan het belanghebbendenorgaan of verantwoordingsorgaan. Hierbij geldt dat als het verantwoordingsorgaan negatief adviseert of een geleding van het verantwoordingsorgaan negatief staat tegenover het voorgenomen besluit van het bestuur, terwijl het voorgenomen besluit van de meerderheid van dit orgaan een positief advies krijgt, het bestuur het voorgenomen besluit kritisch dient te bezien en in ieder geval sociale partners, beroepspensioenvereniging of werkgever dient te vragen het verzoek tot invaren te heroverwegen met inachtneming van de negatieve advisering. Dit kan voor hen aanleiding zijn het verzoek tot invaren in te trekken.
Indien een bestuur een advies van een fondsorgaan niet over neemt, heeft dit orgaan de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Dit recht wijzigt met dit wetsvoorstel niet.
Er geldt dat een verantwoordings- of belanghebbendenorgaan alleen kan adviseren of goedkeuren over een voorgenomen bestuursbesluit als het inzicht heeft in de volledige pensioenregeling, de onderdelen invaren en inzet van het vermogen, de generatie-effecten van de totale transitie en de overwegingen van het bestuur bij het voorgenomen besluit. Voorgesteld wordt daarom om de bestaande bepalingen voor het verantwoordingsorgaan [voetnoot 120: Artikel 115a, zesde lid, van de Pensioenwet.] en het belanghebbendenorgaan [voetnoot 121: Artikel 115c, vijfde lid, van de Pensioenwet.] inzake informatieverstrekking uit te breiden door in lagere regelgeving een bepaling voor de transitie op te nemen. Hierin wordt opgenomen welke informatie ten minste moet worden verstrekt aan het verantwoordings- en belanghebbendenorgaan indien gebruik gemaakt wordt van de tijdelijke transitiebepaling. Hierbij kan dan aangesloten worden bij het waarderingskader dat wordt uitgewerkt, de eventuele compensatiemaatregelen en –voorschriften en dient inzicht te worden verstrekt op cohortniveau en per deelnemersgroep van de gevolgen van de transitie en de keuzes die daarin gemaakt kunnen worden.
[…]
Consultatiedocument, p. 108:
Met het vervallen van de bevoegdheden van het pensioenfondsbestuur ten aanzien van de hoogte en toereikendheid van de premie, komen met dit wetsvoorstel ook de inspraakmogelijkheden van de fondsorganen logischerwijs te vervallen. Pensioenfondsen krijgen in plaats hiervan wel een belangrijke taak met betrekking tot de inrichting van de solidariteitsreserve en beleid ten aanzien van de toedelingsregels. Er wordt voorgesteld dat parallel hieraan een belanghebbendenorgaan een goedkeuringsrecht krijgt (zie ook hoofdstuk 3.3.4). Een goedkeuringsrecht voor het belanghebbendenorgaan wordt passend geacht, omdat dit in lijn is met hun inspraakmogelijkheden op het strategisch beleggingsbeleid en omdat de vertegenwoordigers van werknemers en pensioengerechtigden in deze gevallen geen zitting hebben in het bestuur. Overigens hebben verantwoordingsorgaan en belanghebbendenorgaan tevens reeds een adviesrecht op de uitvoeringsovereenkomst, waarin afspraken over de solidariteitsreserve staan.
Hiernaast worden nog enkele verduidelijkingen in de wet- en regelgeving voorgesteld. Zo wordt verduidelijkt dat verantwoordingsorganen en belanghebbendenorganen ook in geval van een bedrijfstakpensioenfonds een adviesrecht hebben op het uitvoeringsreglement.
[…]
Consultatiedocument, p. 174-175:
Artikel I, onderdeel CCC en artikel VII, onderdeel AAA
In artikel 115a, derde lid, van de Pensioenwet en artikel 110e, derde lid, Wvb zijn de onderwerpen opgesomd waarover advies moet worden gevraagd aan het verantwoordingsorgaan. Daarbij is er in onderdeel h een adviesrecht voor het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst. Bij onder andere bedrijfstakpensioenfondsen wordt er geen uitvoeringsovereenkomst gesloten maar een uitvoeringsreglement dat aan de vereisten voor de uitvoeringsovereenkomst moet voldoen. Ter verduidelijking dat het adviesrecht ook op deze uitvoeringsreglementen betrekking heeft worden deze in de Pensioenwet aan onderdeel h toegevoegd. Het expliciete adviesrecht voor het wijzigen van een uitvoeringsreglement door een algemeen pensioenfonds in onderdeel k kan daarmee vervallen omdat dit adviesrecht nu ook in onderdeel h is begrepen.
Verder vervalt het adviesrecht voor de samenstelling van de feitelijke premie en de hoogte van de premiecomponenten. Dit adviesrecht is onderdeel van de premiewaarborgen die zijn ingevoerd bij de begrenzing van de pensioenopbouw (beperking van het Witteveenkader) om ervoor te zorgen
dat de premies evenwichtig zouden worden vastgesteld en de begrenzing effect zou hebben op de (kostendekkende) premie. Met de nieuwe premiesystematiek kan dit onderdeel vervallen.
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst