Artikel 119 Eisen kapitaalovereenkomsten
1 Een basispensioenregeling in de vorm van een kapitaalovereenkomst welke wordt uitgevoerd door een pensioenfonds voldoet aan de volgende voorwaarden:
a de werkgever draagt ten minste 10 procent van de actuariële kosten van de basispensioenregeling bij; of
b de werknemerspremie voor de basispensioenregeling is voor alle deelnemers gelijk of bedraagt een gelijk percentage van het loon dan wel van het gedeelte van het loon dat voor de pensioenberekening in aanmerking wordt genomen, met dien verstande dat voor verschillende soorten pensioen en voor verschillende pensioenregelingen verschillende premies kunnen worden vastgesteld.
2 Een vrijwillige pensioenregeling in de vorm van een kapitaalovereenkomst welke wordt uitgevoerd door een pensioenfonds voldoet aan de volgende voorwaarden:
a de werkgever draagt ten minste 10 procent van de actuariële kosten van de vrijwillige pensioenregeling bij; of
b indien de deelnemer overlijdt dan wel gepensioneerde of gewezen deelnemer wordt, wordt het opgebouwde kapitaal omgezet in een pensioenrecht of pensioenaanspraak in de vorm van een periodieke uitkering indien dat ook met betrekking tot de basispensioenregeling geschiedt of de basispensioenregeling een uitkeringsovereenkomst betreft en zijn daarop overeenkomstige voorwaarden van toepassing als welke gelden bij de basispensioenregeling bij beëindiging van de deelneming door deze omstandigheden.
3 Indien de vrijwillige pensioenregeling voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, deelt het pensioenfonds dit schriftelijk mee aan de deelnemers en de toezichthouder.
4 Het eerste lid is niet van toepassing op een verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds.
Consultatiedocument, p. 175:
Artikel I, onderdelen EEE en FFF en artikel VII, onderdelen BBB en CCC
In de artikelen 118, 119 en 120 Pensioenwet en de artikelen 116, 117 en 118 Wvb zijn een aantal taakafbakeningsafspraken opgenomen. In deze artikelen is geregeld onder welke voorwaarden een pensioenfonds een basispensioenregeling (de regeling waaraan alle deelnemers moeten deelnemen) of een vrijwillige pensioenregeling kan uitvoeren in de vorm van een uitkeringsovereenkomst, een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst. Nu de uitkeringsovereenkomst en de kapitaalovereenkomst vervallen worden ook de artikelen die daarop betrekking hebben geschrapt.
In artikel 120 Pensioenwet zijn de eisen opgenomen die gesteld worden aan premieovereenkomsten. De eis die is gesteld aan de premieovereenkomst als basispensioenregeling (de werkgever draagt ten minste tien procent van de premie bij) blijft ongewijzigd. De eisen die aan de vrijwillige pensioenregeling zijn gesteld worden wel aangepast. Daarbij zijn er op grond van de huidige wetgeving twee opties: de werkgever draagt tien procent van de premie bij of, indien de basispensioenregeling een uitkeringsovereenkomst of kapitaalovereenkomst betreft, er volgt inkoop in de basispensioenregeling. Nu deze laatste optie niet meer mogelijk is omdat er geen uitkeringsovereenkomsten of kapitaalovereenkomsten meer zullen zijn blijft alleen over de eis dat de werkgever tien procent van de premie bijdraagt. Op grond van het derde lid worden de deelnemers en de toezichthouder geïnformeerd over de toepassing van het tweede lid, dus over het gegeven dat de werkgever 10% van de premie voor de vrijwillige pensioenregeling bijdraagt.
In artikel 118 Wvb zijn de eisen opgenomen die gesteld worden aan vrijwillige premieovereenkomsten. De eisen die worden gesteld aan vrijwillige pensioenregelingen worden ook gewijzigd. Wat resteert is de eis dat de premie voor de vrijwillige pensioenregeling in enig jaar niet meer bedraagt dan een derde van de over dat jaar verschuldigde premie voor de basispensioenregeling.
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst