Artikel 150e Berekenen transitie-effecten

1 De effecten van de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten worden berekend door het netto profijt van het ongewijzigd voortzetten van de pensioenovereenkomst af te zetten tegen het netto profijt van het wijzigen van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten.

2 Het netto profijt, bedoeld in het eerste lid, is het verschil tussen de marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen en de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg.

3 In afwijking van het eerste lid worden de effecten van de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten berekend door het bruto profijt van het ongewijzigd voortzetten van de pensioenovereenkomst af te zetten tegen het bruto profijt van het wijzigen van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, indien:

a de pensioenovereenkomst voor de wijziging het karakter heeft van een premieovereenkomst of een kapitaalovereenkomst als bedoeld in artikel 1, zoals dat artikel luidde op 31 december 2021;

b de pensioenovereenkomst na de wijziging het karakter heeft van een verbeterde premieovereenkomst zonder solidariteitsreserve, een premie-uitkeringsovereenkomst of een premie-kapitaalovereenkomst; en

c geen gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht, bedoeld in artikel 220e.

4 Het bruto profijt, bedoeld in het derde lid, is de contante waarde van de toekomstige premie-inleg.

5 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel over in ieder geval het berekenen van de marktwaarde, de te verwachten pensioenuitkeringen en de toekomstige premie-inleg.

Consultatiedocument, p. 92-94:

Het beoordelen van de evenwichtigheid van de transitie gebeurt met behulp van het in kaart brengen van de transitie-effecten. Hieronder wordt uiteengezet op welke manier de transitie-effecten in kaart gebracht moeten worden en welke verantwoording in het transitieplan moet worden opgenomen.

Transitie-effecten in kaart brengen en verantwoorden

Conform de hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord stelt de regering voor om de transitie-effecten in kaart te brengen door gebruik te maken van het netto profijt. Een uitzondering geldt voor transities van een bestaande premie- of kapitaalovereenkomst waarbij ervoor gekozen wordt om voor alle deelnemers enkel over te stappen op een leeftijdsonafhankelijke premie. In dat geval worden de transitie-effecten in kaart gebracht door gebruik te maken van het bruto profijt. Het netto profijt en het bruto profijt worden hierna nader toegelicht.

De uitkomsten in termen van het netto of bruto profijt moeten uitlegbaar zijn in het licht van de doelen van het pensioenakkoord. Indien het profijt van de transitie (aanmerkelijk) positief of negatief is, dient dit verantwoord te worden. Het profijt van de transitie hoeft dus niet gelijk aan 0 (nul) te zijn. Sociale partners kunnen bij de verantwoording van de evenwichtigheid ook additionele analyses meenemen, zoals vervangingsratio’s, de ontwikkeling van reeds ingegane uitkeringen, een analyse van verwachte pensioenen volgens de uniforme rekenmethodiek (URM) of andere overwegingen, bijvoorbeeld buiten het arbeidsvoorwaardelijke pensioen. Deze additionele analyses kunnen valide argumenten vormen om de transitie als geheel als evenwichtig te beschouwen. De verantwoording hiervoor landt samen met de profijtuitkomsten in het transitieplan.

Om de transitie-effecten in kaart te brengen, wordt er naar twee situaties gekeken. Allereerst de situatie dat de bestaande pensioenregeling [voetnoot 105: De pensioenovereenkomst die afgesloten is vóór de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel.]  ongewijzigd voortgezet zou worden. Hiermee wordt gedoeld op voortzetting onder de huidige financiële regels zoals we die op dit moment kennen. Daarnaast wordt de situatie in kaart gebracht nadat de gehele transitie is doorlopen. Dat betekent dat er rekening wordt gehouden met de gewijzigde pensioenregeling, de afspraken over invaren en over compensatie en de eventuele toepassing van het transitie-ftk. Voor zowel de situatie voor transitie als na transitie worden profijtberekeningen gemaakt die vervolgens tegen elkaar afgezet worden. De veranderingen tussen de twee profijtberekeningen zijn de transitie-effecten. Bij de profijtberekeningen ten behoeve van het transitieplan zijn dit de transitie-effecten op het moment dat de berekeningen gemaakt worden, waarbij invaren op het latere transitiemoment plaatsvindt.

De veranderingen in het netto of bruto profijt moeten in kaart gebracht worden voor alle leeftijdscohorten en per deelnemersgroep op het moment van de transitie. Dat betekent in ieder geval afzonderlijk voor de actieven, gewezen deelnemers, arbeidsongeschikte deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. Het in kaart brengen hiervan is de verantwoordelijkheid van de werkgever, [voetnoot 106: Indien de werkgever is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds rust deze verplichting op de partijen die de pensioenregeling zijn overeengekomen, bij een beroepspensioenfonds rust deze verplichting op de beroepsgenoten die de pensioenregeling zijn overeengekomen.] aangezien deze verantwoordelijk is voor het (laten) opstellen van het transitieplan. De genoemde profijtuitkomsten en de verantwoording hiervoor zijn een verplicht onderdeel van het transitieplan.

Netto profijt
Afgezien van de eerdergenoemde uitzondering voor transities van een bestaande premie- of kapitaalovereenkomst worden de effecten van de gehele transitie in kaart gebracht door de verandering in het netto profijt. Het netto profijt is het verschil tussen de inclusieve marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen [voetnoot 107: Zie toelichting in paragraaf 6.2.4.] en de inclusieve marktwaarde van de toekomstige premie-inleg. Door het netto profijt van de voortzetting van de bestaande pensioenovereenkomst af te zetten tegen het netto profijt van de situatie waarin overgestapt wordt naar het nieuwe stelsel worden herverdelingen (tussen leeftijdscohorten en deelnemersgroepen) die optreden door de transitie in kaart gebracht.

Er wordt voor het berekenen van het netto profijt dus gebruik gemaakt van inclusieve marktwaarden. Marktwaarden spelen ook een rol bij de vba-invaarmethode. Consistentie van deze marktwaarden is van belang. Daarom is voor het kader waarbinnen deze marktwaarden berekend moeten worden een aparte bijlage bij dit wetsvoorstel opgenomen. De berekeningsmethode van de marktwaarde zal in lagere regelgeving worden vastgelegd.

Er wordt voor het berekenen van het netto profijt tevens gebruik gemaakt van te verwachten pensioenuitkeringen en van toekomstige premie-inleg. Ten aanzien van de te verwachten pensioenuitkeringen gaat het om de pensioenen die reeds opgebouwd zijn en die nog opgebouwd worden gedurende de actieve (of arbeidsongeschikte) deelnemerstijd bij de pensioenuitvoerder. De onderliggende grondslagen hiervoor worden opgenomen in lagere regelgeving. [voetnoot 108: Deze grondslagen betreffen onder andere uittredingskansen, waardoor er een onderscheid ontstaat met het reglementair te bereiken pensioen. Hier wordt nader op ingegaan in lagere regelgeving.] Ten aanzien van de toekomstige premie-inleg geldt dat het afschaffen van de (gedempte) kostendekkende premie en de overstap op een leeftijdsonafhankelijke premie onderdeel zijn van de transitie- effecten. Dit wordt verder uiteengezet in lagere regelgeving. Ook hierbij zijn onderliggende grondslagen benodigd, die worden opgenomen in lagere regelgeving.

Uitzondering voor bestaande premie- en kapitaalovereenkomsten
Uitzondering op netto profijt is de transitie van een bestaande premie- of kapitaalovereenkomst waarbij er enkel voor gekozen wordt om voor alle deelnemers over te stappen op een leeftijdsonafhankelijke premie. Er wordt in dit geval geen gebruik gemaakt van de eerbiedigende werking, zoals toegelicht in hoofdstuk 14 ‘Overgangsrecht’ en er wordt niet overgestapt op eenpremieregeling met een solidariteitsreserve. Bij deze transitie treden geen herverdelingen op, en is er alleen sprake van een verandering in de premie-inleg. Het netto profijt is dan niet geschikt om de effecten van deze transitie in kaart te brengen. Bij een bestaande premie- of kapitaalovereenkomst wordt de hoogte van de toekomstige pensioenopbouw volledig bepaald door de toekomstige premie-inleg. Dit geldt nog steeds als er overgestapt wordt op een leeftijdsonafhankelijke premie. Omdat er alleen sprake is van een verandering in de premie-inleg, is in beide situaties de marktwaarde van de toekomstige pensioenopbouw gelijk aan de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg. Dit zorgt ervoor dat het netto profijt (= verschil tussen de marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen en de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg) in beide situaties gelijk is aan de marktwaarde van de pensioenen die reeds opgebouwd zijn. Er is daardoor geen verandering in netto profijt bij deze transitie. Bij deze transitie houdt netto profijt dus niet goed rekening met het effect van de overstap op een leeftijdsonafhankelijke premie. Bruto profijt neemt dit effect wel mee en wordt daarom voorgeschreven in deze situatie.

Bruto profijt
Voor de transitie van een bestaande premie- of kapitaalovereenkomst waarbij er enkel voor gekozen wordt om voor alle deelnemers over te stappen op een leeftijdsonafhankelijke premie schrijft de regering voor dat de effecten van de gehele transitie in kaart worden gebracht door het bruto profijt. Hierbij wordt het bruto profijt van de voortzetting van de bestaande premie- of kapitaalovereenkomst afgezet tegen het bruto profijt van de situatie waarin overgestapt wordt naar het nieuwe pensioenstelsel.

Het bruto profijt is de contante waarde van de toekomstige premie-inleg. Omdat het hier om premie- of kapitaalovereenkomsten gaat, is de hoogte van het premiepercentage dat ingelegd wordt onafhankelijk van toekomstige economische scenario’s. Voor bruto profijt is daarom geen economische scenarioset nodig. Wel is een verwachte ontwikkeling van het pensioengevend salaris nodig, maar ook daarvoor is geen economische scenarioset nodig als gebruik gemaakt wordt van accurate aannames over prijs- en loonontwikkeling. Deze aannames worden nader uitgewerkt in lagere regelgeving overeenkomstig de gebruikelijke parametervoorschriften.

[…]

Consultatiedocument, p. 182-184:

Artikel 150e Pensioenwet en artikel 145d Wvb (Transitie-effecten)
In het transitieplan dient inzicht te worden geboden in de effecten van de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Eventuele afspraken over compensatie die betrekking hebben op de arbeidsvoorwaarde pensioen, en aldus de vorm hebben van het toekennen van extra pensioenaanspraken aan deelnemers, zijn integraal onderdeel van de gewijzigde pensioenovereenkomst. Derhalve wordt in dit artikel niet expliciet gesproken over de afspraken rondom compensatie in de pensioenovereenkomst, maar die zijn wel onderdeel van de berekeningen van de transitie-effecten.

De transitie-effecten dienen in het transitieplan in beeld te worden gebracht voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden en worden berekend per leeftijdscohort. Om een uniforme berekeningswijze van de transitie-effecten te borgen, wordt voorgesteld in dit artikel vast te leggen hoe deze effecten moeten worden berekend.
Voorgesteld wordt in het eerste lid vast te leggen dat voor het in beeld brengen van de transitie-effecten gebruik wordt gemaakt van het netto profijt. Het netto profijt is, zoals vastgelegd in het voorgestelde tweede lid, het verschil tussen de marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen en de marktwaarde van de toekomstige premie-inleg. Bij de marktwaarde van de te verwachten pensioenuitkeringen gaat het om de pensioenaanspraken die reeds opgebouwd zijn en die nog opgebouwd worden gedurende de deelnemerstijd bij de pensioenuitvoerder. De te verwachten pensioenuitkeringen worden berekend op basis van een groot aantal toekomstscenario’s. Hierbij spelen verschillende typen veronderstellingen een rol, zoals economische veronderstellingen, uittredingskansen en financieel beleid. Om grote onbedoelde verschillen in uitkomsten te voorkomen, wordt een deel van de te gebruiken veronderstellingen uitgewerkt in lagere regelgeving. Hetzelfde geldt voor het berekenen van de toekomstige premie-inleg.

Het netto profijt moet zowel inzichtelijk worden gemaakt voor (1) de situatie dat de pensioenovereenkomst (die geldt vóór de wijziging) ongewijzigd wordt voortgezet onder de regels die naar huidig recht gelden als (2) voor de situatie na wijziging van de pensioenovereenkomst, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de effecten van de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Voor het in kaart brengen van de transitie-effecten wordt het netto profijt van deze situaties tegen elkaar afgezet.
In bepaalde situaties is het netto profijt niet geschikt om de transitie-effecten in kaart te brengen. Voorgesteld wordt daarom om in het derde lid een uitzondering op het eerste lid op te nemen.

Deze uitzondering is op grond van het derde lid van toepassing in het geval er:
a. voor de overstap sprake is van een premieovereenkomst of kapitaalovereenkomst als bedoeld in artikel 1, zoals dat artikel luidde op 31 december 2021;
b. wordt overgestapt op een verbeterde premieovereenkomst zonder solidariteitsreserve, een premie-uitkeringsovereenkomst of een premie-kapitaalovereenkomst; en
c. voor degenen die op het moment van de wijziging reeds deelnemer zijn geen gebruik wordt gemaakt van het overgangsrecht op grond waarvan voor huidige deelnemers onder bepaalde voorwaarden een progressieve premie gehanteerd kan blijven.

De reden dat in deze situaties het netto profijt niet geschikt is, is gelegen in het feit dat in deze situaties de hoogte van de toekomstige pensioenopbouw volledig wordt bepaald door de toekomstige premie-inleg. Er is derhalve geen verandering in netto profijt bij deze overstap.
Voor deze overstap wordt voorgeschreven dat de transitie-effecten in kaart worden gebracht met behulp van het bruto profijt. Het bruto profijt is, zoals vastgelegd in het voorgestelde vierde lid, de contante waarde van de toekomstige premie-inleg. Het bruto profijt moet zowel inzichtelijk worden gemaakt voor (1) de situatie dat de premieovereenkomst of kapitaalovereenkomst (die geldt vóór de wijziging) ongewijzigd wordt voortgezet onder de regels die naar huidig recht gelden als (2) voor de situatie na wijziging van de pensioenovereenkomst, waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de effecten van de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Voor het in kaart brengen van de transitie-effecten wordt het bruto profijt van deze situaties tegen elkaar afgezet.

Zoals bij de voorgaande artikelleden toegelicht wordt voor het berekenen van het netto profijt gebruikgemaakt van marktwaarden, van de te verwachten pensioenuitkeringen en van de toekomstige premie-inleg en bij bruto profijt van de toekomstige premie-inleg. Voorgesteld wordt bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen met betrekking tot onder meer de wijze waarop deze verschillende elementen moeten worden vastgesteld.

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Hier de tekst

Start typing and press Enter to search