Artikel 150i Implementatieplan
1 In het implementatieplan legt de pensioenuitvoerder schriftelijk vast op welke wijze voorbereidingen worden getroffen voor de uitvoering van de gewijzigde pensioenovereenkomst en invulling zal worden gegeven aan de uitvoering van de gewijzigde pensioenovereenkomst, alsmede de wijze waarop zal worden omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten.
2 Het implementatieplan bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
a de technische uitvoerbaarheid van de pensioenovereenkomst;
b de kosten die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomst;
c de risico’s die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomst;
d de risicobeheersmaatregelen die worden getroffen in verband met de uitvoering van de pensioenovereenkomst;
e de wijze waarop zal worden omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten;
f de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de pensioenovereenkomst met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de gelijkebehandelingswetgeving; en
g een communicatieplan.
3 Indien het implementatieplan wordt opgesteld door een pensioenfonds legt het pensioenfonds tevens vast, voor zover van toepassing, op welke wijze voorbereidingen worden getroffen voor en invulling zal worden gegeven aan de uitvoering van een besluit als bedoeld in artikel 150n.
4 De pensioenuitvoerder stelt per pensioenregeling een implementatieplan op. In afwijking van de eerste zin is een verzekeraar of premiepensioenstelling bevoegd een implementatieplan op te stellen dat zich uitstrekt tot meerdere pensioenregelingen, voor zover de pensioenregelingen dezelfde karakteristieken hebben en gebaseerd zijn op hetzelfde producttype.
5 De pensioenuitvoerder stuurt het implementatieplan binnen twee weken na de afronding aan de toezichthouder.
6 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit artikel.
Consultatiedocument, p. 99:
Het pensioenfonds zal een implementatieplan moeten opstellen en dit betrekken bij de opdrachtaanvaarding en het besluit tot invaren. In het implementatieplan wordt ingegaan op de technische uitvoerbaarheid, de kosten en de risico’s in de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling en invaren.
[…]
Consultatiedocument, p. 146:
2. Handeling: opstellen implementatieplan
Alle pensioenuitvoerders moeten bij de transitie een implementatieplan opstellen waarin zij uiteenzetten hoe zij de overstap op de nieuwe pensioenregeling willen uitvoeren. Onderdeel daarvan is een communicatieplan waarin zij hun deelnemers, inclusief inactieven en pensioengerechtigden informeren over de consequenties van de overstap op de nieuwe pensioenregeling.
Voor pensioenverzekeraars geldt dat zij kunnen volstaan met een implementatieplan op portefeuilleniveau.
[…]
Consultatiedocument, p. 186-188:
Artikel 150i Pensioenwet en artikel 145h Wvb (Implementatieplan)
Dit artikel bevat de nadere uitwerking van het implementatieplan. De verantwoordelijkheid voor het opstellen van het implementatieplan ligt bij de pensioenuitvoerder. Een pensioenuitvoerder is verplicht tot het opstellen van een implementatieplan voor zover de wijziging van de pensioenovereenkomst valt onder de reikwijdte van dit hoofdstuk.
In de fase van het opstellen van het implementatieplan vindt, als de werkgever en pensioenuitvoerder tot overeenstemming komen, ook de formele onderbrenging van de gewijzigde pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder plaats door het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst.
Het voorgestelde eerste lid schrijft voor dat in het implementatieplan moet worden vastgelegd op welke wijze de pensioenuitvoerder voorbereidingen treft voor de uitvoering van de gewijzigde pensioenovereenkomst en invulling zal geven aan de uitvoering hiervan. In dit kader dient onder meer inzicht te worden geboden in de te nemen stappen in de implementatiefase en uitvoeringsfase en het beoogde tijdpad hiervoor. Voorts dient in het implementatieplan vastgelegd te worden op welke wijze zal worden omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Het tweede lid beoogt in meer detail vast te leggen wat in ieder geval in het implementatieplan moet zijn opgenomen.
Dit betreft allereerst de technische uitvoerbaarheid van de pensioenovereenkomst (onderdeel a). Hieronder valt onder meer een omschrijving van de noodzakelijke aanpassingen in de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en de ICT-systemen. Daarnaast moet inzicht worden geboden in de kosten (onderdeel b) en de risico’s (onderdeel c) die verband houden met de uitvoering van de pensioenovereenkomst en de risicobeheersmaatregelen die worden getroffen (onderdeel d). Inzicht hierin is van belang als onderbouwing dat de pensioenuitvoerder uitvoering aan de gewijzigde pensioenovereenkomst kan geven op een zodanige wijze dat een beheerste en integere bedrijfsvoering is gewaarborgd. Het is hierbij bijvoorbeeld van belang dat wordt ingegaan op de datakwaliteit voor, tijdens en na de wijziging van de pensioenovereenkomst.
Voorts bevat het implementatie de wijze waarop wordt omgegaan met de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen (onderdeel e). Te denken valt hierbij aan de wijze waarop een pensioenfonds wenst om te gaan met een verzoek van de werkgever (of de partijen die de pensioenregeling zijn overeengekomen) om door middel van een collectieve waardeoverdracht de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten aan te wenden conform de regels van de gewijzigde pensioenovereenkomst. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat in dit kader ook expliciet aandacht moet worden bestaan aan het nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Ook dient het implementatieplan inzicht te bieden in de wijze waarop de pensioenuitvoerder uitvoering kan geven aan de pensioenovereenkomst met inachtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de gelijkebehandelingswetgeving (onderdeel f). Een omschrijving van de wijze waarop bij de uitvoering van de pensioenovereenkomst wordt voldaan aan de gelijkebehandelingswetgeving wordt in het bijzonder van belang geacht, nu bij de wijziging van de pensioenovereenkomsten herverdelingseffecten (‘transitie-effecten’) kunnen optreden en compensatie kan zijn overeengekomen, waardoor verschillen kunnen ontstaan tussen verschillende geledingen en leeftijdscohorten. Specifiek voor een pensioenfonds volgt uit onderdeel f de verplichting om te onderbouwen hoe bij de wijziging van de pensioenovereenkomst en de wijze waarop wordt omgegaan met opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten wordt voldaan de norm van de evenwichtige belangenafweging.
Tot slot dient het implementatieplan te voorzien in een communicatieplan (onderdeel g). De inhoud van het communicatieplan is nader uitgewerkt in het voorgestelde artikel 150j van de Pensioenwet en artikel 145i Wvb.
Zoals toegelicht in hoofdstuk 6 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting en vastgelegd in het voorgestelde artikel 150n van de Pensioenwet en artikel 145m Wvb kan bij een pensioenovereenkomst die is ondergebracht bij een pensioenfonds en waarbij de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten door middel van een collectieve waardeoverdracht worden aangewend conform de regels van de gewijzigde pensioenovereenkomst een deel van het collectieve vermogen worden ingezet voor het toekennen van compensatie (extra pensioenaanspraken) aan deelnemers of de initiële vulling van de solidariteitsreserve. Een pensioenfonds is bevoegd op verzoek van de werkgever over te gaan tot inzetten van het vermogen voor (één van) deze twee doeleinden. Met dit artikellid wordt voorgesteld voor te schrijven dat in het implementatieplan, voor zover van toepassing, wordt vastgelegd op welke wijze voorbereidingen worden getroffen voor en invulling zal worden gegeven aan de uitvoering van een besluit als bedoeld in artikel 150n van de Pensioenwet of artikel 145m Wvb.
Voorgesteld wordt in het vierde lid vast te leggen op welk niveau het implementatieplan door de pensioenuitvoerder dient te worden opgesteld. Hoofdregel is dat een pensioenuitvoerder per pensioenregeling een implementatieplan opstelt. Het wordt evenwel wenselijk geacht om een uitzonderingsmogelijkheid te creëren voor verzekeraars en premiepensioenstellingen. Achtergrond hiervan is dat verzekeraars en premiepensioeninstellingen veelal met grotendeels gestandaardiseerde pensioenregelingen werken die zij uitvoeren voor vele werkgevers (op basis van verschillende uitvoeringsovereenkomsten). Zoals toegelicht in hoofdstuk 6 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting gelden voor verzekeraars en premiepensioeninstellingen voor het ontwikkelen van dergelijke producten bovendien eisen ten aanzien van het productontwikkelingsproces die overlappen met de beoordeling die in een implementatieplan moet zijn opgenomen. Om deze redenen wordt voorgesteld dat verzekeraars en premiepensioeninstellingen in afwijking van de hoofdregel bevoegd zijn een implementatieplan op te stellen dat zich uitstrekt tot meerdere pensioenregelingen (‘portefeuilleniveau’), voor zover de pensioenregelingen dezelfde karakteristieken hebben en gebaseerd zijn op hetzelfde producttype. Dit sluit tevens aan bij de wijze waarop het toezicht op de beheerste en integere bedrijfsvoering door DNB is vormgegeven.
In het vijfde lid is geregeld dat de pensioenuitvoerder het implementatieplan binnen twee weken na afronding aan de toezichthouder stuurt.
Met het zesde lid wordt voorzien in een delegatiebepaling. Er zullen bij algemene maatregel van bestuur onder meer nadere regels worden gesteld over de treffen risicobeheersmaatregelen, bijvoorbeeld in het kader van de datakwaliteit. Voorts zal worden geregeld dat verzekeraars en premiepensioeninstellingen voor onderdelen uit het implementatieplan die overlappen met het reeds doorlopen productontwikkelingsproces, kunnen volstaan met een verwijzing naar dit proces. Daarnaast zullen regels worden getroffen voor de situatie dat de gewijzigde pensioenovereenkomst wordt ondergebracht bij een nieuwe pensioenuitvoerder. In dat geval zijn voor het opstellen van het implementatieplan en communicatieplan ook gegevens relevant van de pensioenuitvoerder van de huidige pensioenovereenkomst. Bij algemene maatregel van bestuur zal worden vastgelegd dat de pensioenuitvoerder van de huidige pensioenovereenkomst in dat geval verplicht is de relevante gegevens aan de nieuwe pensioenuitvoerder te verstrekken. Te denken valt hierbij met name aan de gegevens die relevant zijn om deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden te kunnen informeren over de situatie dat de pensioenovereenkomst ongewijzigd was voortgezet (zie ook het voorgestelde artikel 150j van de Pensioenwet).
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst
Hier de tekst